Oude Dame van Zuid sneeft in Overschie
Voor de 4e ronde had de KNSB-Competitieleider een thuiswedstrijd tegen het roemruchte Charlois Europoort voor ons gepland. Dat Charlois Europoort, ook wel de Oude Dame van Zuid geheten, had voor dit duel het derde garnituur afgevaardigd. Dat klinkt wat denigrerend maar het was echt het 3e team, zoals wij in het vorige seizoen de handschoen mochten opnemen tegen hun tweede team. Dat het 3e niet veel zwakker is dan het 2e moge blijken uit de uitslag; maar laten we daarop niet vooruitlopen, wij hadden zwart aan de oneven borden.
Maurits de Jong (bord 3), de man in vorm, speelde een ‘slappe hap’ partij. Ter verdediging kan worden aangevoerd dat hij met zwart tegen een op papier sterkere speler moest en dat de heren, naar verluidt, onderling al zo’n 10.000 vluggertjes hadden gespeeld; ze kenden elkaar dus door en door (½-½). Dit was dus al na een klein kwartiertje. Het lange wachten kon beginnen; schakers doen hun zetten nou eenmaal heel bedachtzaam; meestal dan.
Albert Segers (5) kwam voor z’n gevoel wel iets beter uit de opening maar ergens verdween zijn voordeel en met het slinken van de bedenktijd koos hij eieren voor zijn geld of voor de potentieel goede loper van wit (1-1). Albert was er ook nog vroeg bij, dus in deze gelijke stand moesten we weer in de wachthouding gaan; nog een goed uur te gaan voor iedereen de tijdcontrole zou hebben gehad. Maar het lange wachten zou worden beloond, althans voor Overschie.
Henk Ochtman (4) heeft wellicht zijn vorm hervonden. Hij offerde een paard voor initiatief en pionnen en omdat zwart met zijn koning recht in het mes liep (lees: vluchtte naar de verkeerde zijde) en daarvoor ook nog eens veel tijd verbruikte kwam het foutje, een toren’ in’ laten staan, vanzelf. Wel moet Fritz nog het aspect ‘correctheid’ beoordelen (2-1).
Robbert Fokkink (2) is ons geheime wapen dat zo af en toe uit de wapenkamer wordt gehaald om dreigend gevaar af te kunnen weren. Hij speelde een moeizame pot maar vooral een die de tegenstander veel hoofdbrekens gaf en bedenktijd kostte. Nu zag de stelling van wit er ook een beetje eigenaardig uit maar naar het oordeel van Fritz bleef alles binnen de remisemarge. Helaas kwam er op de voorlaatste zet, beide heren verkeerden op dat moment in hevige tijdnood, een smet op de partij omdat ze allebei een ondekbaar mat overzagen. Twee zetten later werden het er over eens dat het eindspel met ‘ongelijke’ lopers sterke remisetendensen vertoonde (2½-1½).
Erik Brandenburg (1) voerde de troepen weer aan en, zoals altijd, op rustige wijze. Hij kwam, in ieder geval optisch, beter te staan (en wellicht gewonnen, Fritz sloeg tijdens het inbrengen tenminste even alarm) maar zijn aanval sloeg niet door en aldus verzandde de partij in remise (3-2).
Henri Krop (8) vormde het sluitstuk van onze troepenmacht. Zijn tegenstander meende op enig moment een toren te moeten geven voor een paard en een pion. Zoiets heet in jargon een ‘kleine kwaliteit’ en vermoedelijk had hij een mooie aanval daarvoor willen krijgen maar dat pakte faliekant verkeerd uit en onze Henri wilde het cadeautje maar al te graag uitpakken (4-2).
Cor Feelders (7) speelde de opening bar slecht en alle teamgenoten calculeerden de nul voor zijn partij maar Cor is een vechter pur sang en bracht wit er toe zijn hand te overspelen met, alweer, het offeren van een toren voor loper-plus-pion maar de daaropvolgende aanval sloeg niet door en ging vervolgens over in een eindspel waarin wit eerst z’n vrije b-pion teloor zag gaan, daarna zijn e-pion en langzaam, vooral langzaam, maar toch zeker wist zwart de partij tot winst te voeren (5-2).
Karel Looijmans (4) is de enige schlemiel van ons team in deze ronde. Lange tijd had hij enig voordeel en in tijd zelfs groot voordeel maar hij vond de weg naar winst maar niet, misschien zat die er toch niet in, en blunderde een pionnetje weg. Aan de ander kant moeten wij de jonge zwartspeelster complimenteren met de beheerste wijze waarom zij het volle punt binnen hengelde (5-3).
Teamleider MD