SGO 1 Zingend de Kerk uit

Een eclatante overwinning van ons eerste team tegen Nieuwerkerk aan de IJssel, in het Hervormd kerkelijk centrum aldaar. We gingen dus zingend de kerk uit! 

Voor de derde keer wint ons eerste team met 6-2, deze keer in en tegen Nieuwerkerk ad IJssel. Ditmaal zondermeer verdiend en overtuigend, al gaven sommige tegenstanders zich wel erg gemakkelijk gewonnen. Geen enkele verliespartij en weer een vracht bordpunten erbij. Mede dankzij onze bordpunten staan we duidelijk aan kop, al liggen Moerkapelle en Krimpen nog op de loer. Erasmus lijkt nu al afgehaakt voor de titel, ondanks hun hoogste gemiddelde rating (2000+).

Leuke bijkomstigheid was het bezoek van oud-lid Jan de Jong deze avond. We hebben gezellig kunnen bijpraten met hem, mooie herinneringen!

Erik (bord 1, met wit) had een echte walk-over tegen Jelle Versluis (1731). Het ratingverschil was weer erg groot, maar het ging nu wel heel erg snel als een mes door de boter. Erik kon probleemloos bouwen aan een overweldigend centrum (na 11 zetten al +1.90). Het einde – na slechts 19 zetten - werd versneld door een fout van zijn tegenstander: stukverlies i.p.v. (slechts) pionverlies. (1) 

Maurits (bord 2, met zwart) kwam slecht uit de opening tegen Richard Zijleman (1812). Op een verloren zoektocht naar de Dragadorf werd het een Kat in de Zak. Richard kwam gewonnen te staan maar pakte op een paar momenten niet goed door. Maurits wist met knap kunst- en vliegwerk te overleven, hoewel hij nog steeds minder stond. Maar toen brak de grote hypnose fase aan ... Eigenlijk hoor je altijd over sporters die zelf prestatie bevorderende middelen gebruiken. Maar het kan natuurlijk ook andersom: je tegenstander prestatie verlagende middelen toedienen. Het lijkt wel of Maurits dit toepaste: eerst zijn tegenstander verlammen in diens gewonnen positie. En aan het eind de lopers kunnen ruilen waardoor een simpele remisestelling alsnog omgeturnd werd in een gewonnen pionneneindspel. Gebruikte Maurits een parapsycholoog of was het toch iets in de koffie van zijn tegenstander? De WADA stelt een onderzoek in maar wij omarmen de (1). 

Daan
(bord 3, met wit) was de perfecte invaller voor de door een zware griep gevelde Cor. Slechts één dag van te voren gebeld was hij niet alleen beschikbaar, maar heeft zich ook nog voorbereid (!) op zijn tegenstander Jeroen Eijgelaar (1806). Dat kwam er niet helemaal uit, maar na een ietwat moeizame tussenfase van Daan zag zijn tegenstander er aan het eind ook geen brood meer in. (½)

Karel (bord 4, met zwart) had een prima receptuur tegen het standaard brouwsel van Hans Ranft (1840) met 1.c4 en 2.g3. Wit geeft vrijwillig de rochade op (laat dameruil op d1 toe), misschien in de hoop daarna alles tegen te kunnen houden. Karel komt echter met origineel spel – hij geeft tijdelijk het loperpaar op – tot een duidelijk initiatief, mede door de ongelukkige koningspositie van wit. Al vrij snel is pionverlies voor wit niet meer te vermijden door de binnenhuppelende zwarte paarden (al probeerde ik het tegendeel te bewijzen met een gatenkaas Fritz variantje). Daarna voerde Karel met vaste hand de partij naar winst. (1)

Henri (bord 5, met wit) reeg een vierde kraal aan zijn 100% score ketting! Na 10 zetjes theorie in de ruilvariant van het damegambiet, ging zijn tegenstander Edo Pouwels (1850) dwaalwegen op met 10...Ph5?!, 11...De8 en 15...Pe4?. Henri bouwde ondertussen rustig aan de standaard minioriteitsaanval op de damevleugel en met 17.Pe5 zette hij vervolgens goed druk op de onderontwikkelde stelling van zwart. Edo bezweek en Henri combineerde hem hardhandig van het bord met 19.Pxd5! Dat zien we niet elke dag! Na nog een fout van zwart was het na 23 zetten al klaar. (1)

Albert (bord 6, met zwart) wist even niet meer hoe te spelen tegen de Averbach opzet van Johan de Koning (1830). Maar dan hebben we altijd het backup plan Wolga-gambiet nog achter de hand. Dit leverde zoals gewoonlijk voldoende compensatie voor de geofferde pion op. Maar omdat wit het super degelijk neerzette, zag ik geen kans iets concreets te bereiken. Met beperkte tijd op de klok accepteerde ik het remiseaanbod van wit. (½)

Rob (bord 7, met wit) speelde een interessante opening tegen de Hollandische opzet van Arjan Huizer (1815). Op de een of andere manier verzandde de stelling, mede door de bekwame verdediging van zwart. Een zetherhaling was de bezegeling van een vroege remise. (½)

Marcel (bord 8, met zwart) moest nota bene opboksen tegen de kopman van Nieuwerkerk Cees Klein (1930). Ze hadden zeker gedacht daar even een punt op te kunnen halen. Nou, dan zijn ze bij Marcel aan het verkeerde adres, namelijk de “koude kermis”. Marcel speelde een prima pot: zijn pionoffer 13... d5-d4!? was origineel, gaf voldoende initiatief en kansen om het wit fout te laten doen. Met 22...Lb4 had hij zelfs de kwaliteit kunnen winnen. Zoals het ging kreeg hij - met dame en toren op de onderste lijn - een gevaarlijk initiatief op de koningsvleugel. Dit resulteerde uiteindelijk in een zetherhaling. (½)

In de volgende (5e) ronde spelen we op 23 februari thuis tegen Charlois Europoort 4. Winst is de absolute opdracht om het kampioenschap in eigen hand te houden.

Albert

Back to Top