Sterke Opening SGO K1
Met notabene drie invallers speelde ons eerste team een prima wedstrijd tegen Goes, in de thuiswedstrijd op 15 september. De overwinning is uiteindelijk vastgesteld op 4,5-3,5 nadat het protest van Goes tegen de reglementaire nul aan het bord van Maurits is toegewezen. Een sterke opening dus van het nieuwe seizoen in KNSB klasse 3F.
Van te voren zag het er somber uit: van de negen opgegeven spelers zegden er maar liefst 5 spelers af. Een triest dieptepunt in de clubhistorie. Uiteindelijk besloot ik zelf toch maar mee te spelen, ook al werd ik verwacht op het feest van mijn broer ter ere van zijn 65e verjaardag.
Maar de drie invallers hielden ons uitstekend in de race met drie (plus)remises aan bord 6-8 en zodoende werd het een spannende middag vol dramatische ontwikkelingen.
Erik (bord 1, met zwart) had het lastig tegen Jos van der Kaap (2180). De opening leek naar wens te verlopen, maar mede door de zwakke pion op a5 kwam wit toch langzaam maar zeker in het voordeel. Dat verzandde op het moment dat er een curieuze pionnen formatie op de b-lijn ontstond: een triple-pion voor wit en een dubbel-pion voor zwart. Maar wit bereikte toch groot voordeel en uiteindelijk een lopereindspel met pluspion wat Fritz op +1.60 waardeert. Ironisch genoeg wist deze witspeler, die zelf kritiek op mijn eindspelbehandeling had (zie de website van Goes), dit grandioos te mishandelen en haalde Erik op één tempo de remise binnen. Met zwarts pion op f2 en koning op g2 kan de witte dame het niet meer winnen wegens pat. (½)
Albert (bord 2, met wit) mocht het opnemen tegen de kopman van Goes Joey Grochal (FM 2319). Ik wist dat ik aan bord 2 (als vervanger van Robbert) een “zware jongen” zou krijgen en had me voorgenomen om mijn huid duur te verkopen (anders had ik beter weg kunnen blijven tenslotte). Welnu, dat is gelukt! De eerste fase van de partij was duidelijk voor Joey, hij zette me onder druk met actief spel en op de klok. Maar mijn stelling vanuit de opening was oké en ik deed steeds de goede zetten. Op zet 21 ging ik dan toch één keer de fout in, waarna hij met de computervariant 22...d5! had kunnen profiteren (-0.90) maar deed dat niet. Daarna stond het gelijk en brak een flinke knoeifase van de FM aan. Hij ruilde zijn enige actieve stuk en stond met zijn loper op c8 zijn achtergebleven pion op d7 te dekken. En toen ik zijn koning ging kietelen (nadat hij die vrijwillig had verzwakt met g6) ging hij helemaal in de achteruit en had ik het uit kunnen maken met 33.hxg6 (+3.38). Ik ging echter voor het eindspel omdat zijn stukken (loper en toren) zo slecht stonden en dat was zeker geen slechte keuze (+1.80). Toen kwam echter weer het beste in hem boven, hij verdedigde zich met verve en na de tijdcontrole op zet 40 was mijn voordeel al geslonken tot +1.00. Daarna nog een mindere zet en de remise leek onvermijdelijk, ook gezien het feit dat ik op mijn increment moest spelen. Maar dat ik aan het eind in een potremise stelling alsnog verloor door een lelijke rekenfout was heel erg ZUUR. (0)
Karel (bord 3, met zwart) had in het begin tegen Niels de Feijter (1720) last van het onbekend zijn van deze naam: was dit een “dark horse” (hoge rating) of een (veel) minder sterke invaller? Na een voorzichtig begin van beide kanten kreeg Karel een plusje en bouwde dit gedegen uit. De witspeler bleef alleen maar keepen en kwam niet tot enig tegenspel. Zijn belangrijkste wapenfeit was het lanceren van een remiseaanbod terwijl hij een pion achterstond in het toreneindspel. Hiermee kreeg hij in elk geval de lachers op zijn hand. Karel schoof dit gedegen uit en hiermee kwamen we op voorsprong in de wedstrijd. (1)
Maurits (bord 4, met wit) ging voor de KI aanval met h2-h4-h5 en Ph2-g4 tegen Maxim le Clercq (2010). De zwartspeler speelde dit goed tegen en kwam tot snel en effectief tegenspel op de damevleugel. Dit leidde tot een eindspel waarin zwart een pion voorstond en dit was ook nog eens een gevaarlijke vrijpion op de a-lijn. Maurits vocht voor wat hij waard is en zag kans om een pion terug te winnen, waardoor hij ook een vrijpion kreeg op de e-lijn. Maar zwart (b)leek sneller te zijn met zijn a-pion, Maurits besloot zijn paard te offeren voor tempowinst, het was hoe dan ook razend spannend met de zwartspeler in hevige tijdnood. Nadat hij zijn 61e zet (a3-a2) had uitgevoerd vergat hij zijn klok in te drukken. Even later zag hij dat zijn laatste seconden wegtikten en in een vlaag van verstandsverbijstering (paniek) zette hij de klok stil! Dat leidde natuurlijk tot een protest van Maurits, die de partij claimde. De wedstrijdleider Bert Broerse gaf een officiele waarschuwing en kende een tijdstraf toe (in dit geval tijd voor Maurits erbij), waarna de partij vervolgd zou worden (met Maurits aan zet en de pionnen op a2 en e7). Maar op dat moment voerde de speler van Goes een zet uit op het bord (hij promoveerde zijn pion op a2), terwijl hij dus niet aan zet was! Dit was voor de wedstrijdleider reden om de partij verloren te verklaren voor de zwartspeler wegens een tweede onreglementaire handeling. Goes heeft een protest ingediend omdat volgens hen de partij nog niet officieel hervat was en er dus geen sprake kan zijn van een (tweede) onreglementaire handeling. Inmiddels heeft de competitieleider uitspraak gedaan: verrassend genoeg vindt hij het stilzetten van de klok om de hulp van de arbiter in te roepen met als reden dat je niet meer weet of je een zet op het bord hebt uitgevoerd .. een valide reden waarvoor geen straf toegekend had mogen worden. En mede daardoor is zijn uitspraak dat de partij vervolgd moet worden. Hier zijn sterke argumenten tegenin te brengen (alleen al de ongewenste precedent werking), maar onze vereniging schat in - ook op aangeven van onafhankelijke adviseurs - dat een eventueel beroep kansloos is omdat de beroepscommissie hoe dan ook (linksom of rechtsom) het eindoordeel van de competitieleider (de partij moet vervolgd worden) zal handhaven. We hebben voor een andere weg gekozen, we gaan dit geval van stilzetten van de klok met deze reden, voorleggen aan de spelregelcommissie van de KNSB. Hiermee verkrijgen we een principe uitspraak die hopelijk toekomstig misbruik kan voorkomen, en we kunnen hiermee onze wedstrijdleider Bert Broerse deels rehabiliteren: hij is nu nogal onheus behandeld, met name ook door Goes op hun website.
De slotstelling van de partij is remise, Goes heeft ook remise aangeboden en wij hebben dit inmiddels in overleg met Maurits geaccepteerd. De uitslag van deze wedstrijd zal dus gewijzigd worden van 5-3 naar 4½-3½. (½)
Henri (bord 5, met zwart) scoorde op fraaie wijze een zeer belangrijk punt tegen een gedegen tegenstander, Louis Nieuwenhuijse (1930). Hij had daarvoor slechts 25 zetten nodig. Zodoende trekt hij de lijn van vorig seizoen sterk door: geen remise in betere stelling maar gewoon keihard een punt scoren. Na de opening leek wit in het voordeel (ontwikkelings voorsprong, meer ruimte, geisoleerde zwarte pion op e6), maar Fritz beoordeelt deze stelling na 15.Lxe4 nog steeds als gelijkwaardig. Dat betekent dus dat zwart over de nodige resources moet beschikken en dat bleek ook al snel! Met 16... e5! loste Henri op tactische wijze zijn isolani op en meteen daarna ging zijn tegenstander met 18.dxe5? de mist in. Zwart kreeg een overweldigend initiatief, kon eenvoudig een pion winnen maar koos terecht vol voor de aanval. Wit moest al snel vluchten in kwaliteitsverlies en probeerde wanhopig zijn failliete boeltje bij elkaar te houden. Dat was kansloos, Henri maakte het koel af en toen stonden we dus twee punten voor in de wedstrijd, met alleen nog de partijen van Maurits en Albert te gaan, die minimaal een half punt zouden moeten opleveren ... (1)
Han (bord 6, met wit) speelde een snelle remise tegen Rinus Burgerhoff (1923). Dit was zeker een gunstig resultaat voor ons. Beide spelers zagen blijkbaar in de vrij gesloten slotstelling geen brood in doorspelen. Begrijpelijk: zelf vind ik dat zwart wel lekker staat, maar mijn oude Fritz bakkie geeft toch +0.56 voor wit aan na een paar minuten ratelen. (½)
Daan (bord 7, met zwart) boekte een plusremise tegen Joey van de Braak (1849). De opening verliep voorspoedig, maar op zet 13 ging Daan de fout in, gewoon Lxc4 was prima geweest. Nu ontstond na 14.Pxe6 Pxe3 een symmetrische stelling met allerlei tactische mogelijkheden en dan is de speler die aan zet is vaak in het voordeel. Zo ook nu, met 15.Pxd8 Pxd1 16.Pxf7 Pxb2 17.Pg5! had wit kunnen profiteren, maar deed dat gelukkig niet. Zoals het ging had wit enige tijd optisch een voordeeltje, maar Fritz was niet onder de indruk. Op een gegeven moment kreeg Daan het initiatief in het toren + ongelijke lopers eindspel, won zelfs een pion en had lange tijd winnend voordeel (+1.50). De door mij ontcijferde notatie zal niet helemaal correct zijn, maar uiteindelijk verzandde het voordeel en werd kort na de tijdcontrole remise overeengekomen. (½)
Ronald Ruitenberg (bord 8, met wit) speelde ook een snelle remise tegen Edwin Kloosterman (1836). Zoals gewoonlijk speelde Ronald een goede opening met wit, had ruimtevoordeel en Fritz geeft zelfs +0.91, ik denk ook vanwege de slechte loper van zwart. Maar zoals Ronald zelf aangaf was het openen van de h-lijn (met 17.Pxg6) niet handig. Zwart kreeg hierdoor voldoende tegenspel en de spelers kwamen daarom remise overeen. (½)
Een prima start van het nieuwe seizoen en we reizen zodoende vol zelfvertrouwen af naar Souburg op zaterdag 6 oktober.
Albert