Waar ligt Soepburg?

In Oost-Souburg vonden we met SGO K1 ons Waterloo. Een verdiende nederlaag met 4½-3½, hoewel een gelijkspel aan het eind binnen handbereik was. Robbert vroeg zich van te voren af: waar ligt Soepburg? Maar hij was er zo snel weg dat hij de volgende dag ook al niet meer wist dat hij er geweest is ... Maar dankzij onze invaller en fotograaf Serge is ontkennen geen optie meer.

Op de eerste drie borden haalden we remises tegen de zware jongens van Souburg, waarbij Robbert en Cor wel heel snel klaar waren en Erik een dikke plusremise scoorde. Op de resterende vijf borden was het een en al avontuur: koffiehuis schaak in optima-forma, met ups en downs. Maar dan wel met meer ups voor Souburg: op drie borden stonden ze lange tijd een stuk voor en ook de andere twee partijen stonden duidelijk minder voor Overschie. Dus een dikke nederlaag lag in het verschiet, maar toch bleef het spannend tot aan het slot ...

Erik (bord 1, met wit) speelde een prima pot tegen Rene Tiggelman (2173), die op zijn beurt een indrukwekkende verdediging liet zien. Erik kwam op een bepaald moment zelfs 2 pionnen voor, maar Fritz staat volledig achter het “narrow escape” paadje van zwart. (½)

Robbert (bord 2, met zwart) bleef met een originele opzet moeiteloos overeind tegen Jeroen Hekhuis (2093). Na 13 zetten werd remise overeengekomen, geen slecht resultaat met zwart. Serge was nog net op tijd om hem op de gevoelige plaat vast te leggen. Robberts commentaar de volgende dag was weergaloos: “Serge is een duivelskunstenaar. Hoe heeft hij mij op de foto kunnen krijgen? Heb ik meegespeeld? Ik kan me van die wedstrijd niets herinneren”. (½)

Cor (bord 3, met wit) was bijna nog sneller klaar tegen Robin Bosters (2096). Nadat hij na 12 zetten zijn favoriete opstelling had ingenomen, werd ook hier de vrede getekend. Met wit misschien wat te snel, aan de andere kant een goed resultaat tegen een veel hoger gerate tegenstander. Nu is Cor niet zo snel onder de indruk, maar naar eigen zeggen was hij na een zware week niet in de goede conditie om te vechten. (½)

Maurits (bord 4, met zwart) speelde een prima opening tegen Henrik Westerweele (1957) en ook het begin van het middenspel was meer dan oké. Met de tegengestelde rochades en zijn pionnen al op g4 en h5, had hij een lekkere stelling die hem ook zou moeten liggen denk je. Fritz geeft hem ook een plusje. Op meerdere momenten had hij kunnen vervolgen met h5-h4 (idee g4-g3 of h4-h3) en kansrijk spel. Maurits koos voor een ander plan, druk in het centrum en aanval op de witte centrumpion op d4. Dat pakte aanvankelijk ook goed uit, totdat hij te vroeg toehapte met 24... Pxd4?! Wit had een counterblow met 25.Lxd5! en het was gedaan met het zwarte voordeel. Hierna ging het langzaam maar zeker de verkeerde kant op met Maurits. Hij speelde niet goed, kwam in groot nadeel en wit schoof het rustig uit. (0)

Rob (bord 5, met wit) ging vol in de aanval met een speculatief stukoffer tegen Rogier van Gemert (1854). Dit pakte helaas niet goed uit. Naar eigen zeggen zag Rob zich genoodzaakt tot dit stukoffer omdat hij anders een positioneel nadeeltje zou hebben. Met 13.Pe5! (i.p.v. 13.Pxg5) doet wit echter nog prima mee: 13.Pe5 Pxg3 14.Pxc6 bxc6 15.hxg3 en het zwarte loperpaar wordt gecompenseerd door zijn nogal open koningsstelling. Ook 13.Pb3 Pxg3 14.hxg3 f5?! 15.Dc2 kan Fritz wel bekoren. Zoals het ging kon Rob wel twee pionnen voor het stuk krijgen, maar geen serieuze aanval. Wel had zwart in 15... f5! een only move (-1.00) waar alle andere zetten minimaal +7.00 voor wit waren. Zwart maakte geen fout, vergrootte bekwaam zijn voordeel en Rob moest de handdoek gooien. (0)

Albert (bord 6, met zwart) had een deja-vu van de eerste ronde, maar dan met omgekeerde kleuren en resultaat. Mijn tegenstander Bert Henderikse (1937) speelde net als ik iets afwijkends op de tweede zet. Ik kwam goed uit de opening, haalde twee plannen door elkaar en werd afgetroefd. Even later kwam ik op één moment verloren te staan (21.Ld4! is een Fritz variant met waardering +2.0) en ik raakte verzeild in een zeer nadelig eindspel. Dit verdedigde ik heel goed en kwam zelfs in het voordeel. Mijn tegenstander kwam in tijdnood, miste zijn remisekans(en) en verloor. Een exacte kopie qua verloop van mijn partij uit de eerste ronde, alleen was het ratingverschil toen ietsje groter :). Deze keer stond ik dus aan de goede kant van de score. Schaken is keihard maar ook eerlijk: je doet het altijd helemaal zelf! En er zit veel waars in het bekende, paradoxale schaakgezegde: “Je moet je tegenstander voordeel geven om te kunnen winnen”. (1)

Marcel’s partij (aan bord 7, met wit) tegen Roeland Alders (1955) was een spektakelstuk van de eerste orde en een absolute thriller! Door de meevallers bij Albert en Serge (zie hierna) zou een overwinning ons alsnog een gelijkspel hebben bezorgd .. Marcel pleegde net als Rob ook een speculatief stukoffer. Lange tijd stond er een wit paard “en prise” op h6. De zwartspeler had deze direct kunnen slaan (-1.75) maar deed dit pas zes zetten later, maar toen was het inmiddels -2.00. Het was wel een super spannende stelling: zwart stond een vol stuk voor, maar zijn koning stond helemaal bloot en Marcel had twee verbonden vrijpionnen op e5 en f6. Bovendien zou vroeg of laat de diagonaal a1-h8 opengaan voor zijn loper en/of dame gericht op de zwarte koning op h8. Dus zeker voldoende praktische kansen, ondanks de Fritz waardering van -2.00 voor zwart. En jawel, ondanks blijvend stukverlies en een waardering 15 zetten lang (!) boven de -2.00 gaat zwart toch de fout in met de (logische) zet 37...Ld6. Na 38.Pf3! waren de kansen gelijk geweest, maar Marcel’s 38.h3 gaf zwart nog steeds de kans op winst met 38...Lf7! (houdt de diagonaal gesloten). Hij ging echter voor de “kill move” 38...Ld5? maar dat was een onbedoelde “self-kill”. Marcel kan direct winnen met 39.Pf5!! (+9.16) maar koos voor 39.Pxc6 met ook vele dreigingen, die zwart echter nog kon pareren met de gespeelde zet 39... Kg8! Maar na Marcel’s 40e zet (!) Pe7+ bezweek zwart alsnog: 40... Kf7! was de “only move”, maar na 40... Lxe7?? 41.fxe7 stond Marcel totaal gewonnen (met nog steeds een stuk achter!) dankzij de dodelijk vrijpion op e7 en de aan schaaks blootstaande zwarte koning. Maar hij zag het niet, omdat hij na de verwachte verdediging 41... De8 alleen de remise variant schaaks met herhaling van zetten had gezien. De omstanders (met Erik voorop) zagen echter dat hij met twee schaakjes de loper op d5 kon winnen, resulterend in een totaal gewonnen stelling. En toen werd tot remise besloten, AUW. (½)

Serge (bord 8, met zwart) speelde een prima debuut als invaller, tegen Corne Boogaard (1847). Na een prima opening had hij al snel een plusje tegen de weinig pretentieuze opzet van wit. En Serge bouwde dat ook met prima spel uit. Wit werd opgescheept met een lelijke isolani op d3, maar toen hapte Serge te snel toe: na 22...Lxd3? 23.Txd3 verloor hij een stuk omdat er een ongedekte toren op e8 achter zou blijven. Met als resultaat slechts één pion voor het stuk .. Maar Serge vocht goed terug, hij kreeg even later twee verbonden vrijpionnen op de damevleugel en dat baarde de witspeler blijkbaar toch enige zorgen. Die ging dus op zoek naar een geforceerde winst (een bekend euvel!) en dacht met 32.Lxb5? een matcombinatie te hebben .. Daar zal een gapend lek in wat Serge met venijnige schaakjes kon aantonen. Dat resulteerde in dameruil en een toreneindspel met elk 3 pionnen. Serge kon het nog een tijdje proberen met zijn vrijpion op de a-lijn, maar het was en bleef remise. (½)

Gezien al het voorafgaande was de nederlaag verdiend, maar toch een lichte kater dus.

PS. Als er lezers zijn (??) die nu denken: “Hé ik zou toch wel graag die partij van Marcel willen naspelen”, nou dat kan! Laat me even weten en ik stuur jullie de partijnotaties toe (pgn en word).

Albert

Back to Top